Blog – Wie moet je dan bellen?

28 mei 2019

Door Samuel van Eldert

Samuel is individueel begeleider bij het ANW-team. Dit team verzorgt de avond-, nacht-, en weekenddiensten. In zijn blog schrijft hij over wat hij meemaakt op werk.

“Mijn maat heeft 68 Seroquel geslikt. Hij wil zelfmoord plegen.” Die melding komt op zondagmiddag binnen bij het ANW-team. Direct met twee man de auto in. Onderweg zoeken we uit met wie we te maken hebben. Mijn collega pluist het registratiesysteem uit. Meneer komt net uit detentie en heeft ruzie met zijn ex gehad. Meer weten we nu niet. Hardop leest mijn collega de verschijnselen bij zo’n overdosis voor. We gaan de scenario’s af. Wordt het de voordeur opentrappen en een ambulance bellen of zou hij nog opendoen?

Gelukkig. We zien een oudere man, hyper en onverzorgd. Hij rent ons vooruit naar binnen. Daar ligt een matras op de grond, kapotte tv in de hoek. Uit een koffer pakt hij zijn politiedossier. Kijk hier, foto’s waar hij bebloed op staat. Mishandeld. Zien we al die littekens op zijn hoofd? We vinden meneer nogal druk voor iemand die net 68 Seroquel zou hebben genomen.

Heeft u dat gedaan? Ja, dat was afgelopen nacht. “Ik zoop er ook veel bij. En het was blijkbaar nog niet genoeg,” schreeuwt onze cliënt. Dat is voor ons een hele opluchting. “Het hele huis zat zomaar vol met mensen”, roept hij. En hij zag een vriend, hoe kwam die er nou middenin de nacht? Wat wisten wij hiervan? “U hallucineerde”, zeg ik.

Hoeveel hij heeft geslikt, blijft onduidelijk. Maar al zijn medicatie is weg. Onze cliënt windt zich steeds meer op. Hij wordt letterlijk gek van zichzelf, zonder pillen. Opnieuw blijkt het belangrijk om met zijn tweeën te zijn. Mijn collega belt de huisartsenpost en ik blijf praten en luisteren. “Ik heb helemaal niks. Ik ben terug uit de bajes en ik heb niks. Alles komt hier op mij af. Dat hele kloteleven.”

De huisartsenpost moet hem zien voor er sprake kan zijn van medicatie. Kom maar mee, zeggen we. En dat vindt hij goed. Hij pakt een biertje voor onderweg. Bij de dokter raken we echt in gesprek. Hij wil binnenkort op bezoek bij een vriend, en ook bij familie. “Ja, dan heeft het leven toch wat te bieden”, zegt hij zelf. Langzaam verbetert zijn stemming. We maken samen wat grappen en ook dat helpt.

Geen medisch dossier, blijkt bij de huisartsenpost. Dus dat betekent een rondje bellen naar ketenpartners als crisisdienst en ziekenhuizen. Na wat zoeken krijgt de arts bevestiging: drie soorten medicatie. Hij krijgt net genoeg mee voor de avond en zeker niet genoeg voor een overdosis. Geen zorgverzekering, blijkt even later bij de apotheek. Niet aangevraagd na detentie. Voorschieten dan maar? Even checken bij de Bereikbaarheidsdienst.

Een kleine twee uur na de ‘zelfmoordmelding’ zetten we onze cliënt weer thuis af. “Jullie zijn toppers”, horen we. En de Tussenvoorziening, hij vindt het een prachtige club. “Tsja”, zegt hij, “Je stort nou eenmaal niet altijd in tussen negen en vijf. En wie moet je dan bellen?”