Armoede, een state of mind?

14 maart 2017

We kunnen een probleem niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt. Dat schreef Albert Einstein ongeveer een eeuw geleden en deze gedachte is nog altijd relevant.

In hoeverre speelt de denkwijze een rol bij de mogelijkheid om uit te stromen bij de VoedselbankPLUS? Afgelopen december is hier door Eva, Melanie en Esmeralda, studenten van de Hogeschool Utrecht, vanuit de minor Geld en Schulden onderzoek naar gedaan.

De VoedselbankPLUS, onderdeel van de Tussenvoorziening, stelt voedselpakketten samen voor mensen in Utrecht die op of rond het sociaal minimum leven en in financiële nood verkeren. Er wordt hierbij ook een financiële check uitgevoerd. Deze check bepaalt of mensen in aanmerking komen voor een pakket, maar dient ook een ander doel, namelijk het helpen bij het verbeteren van de financiële situatie.
Melanie:” Ik ben in december voor het eerst in mijn leven naar een Voedselbank gegaan. Toen ik aankwam bij de Voedselbank in Ondiep zag ik buiten het gebouw al een rij staan van mensen met grote shoppers, wachtend tot de deuren open zouden gaan. Van dit beeld schrok ik, vooral toen ik hoorde dat mensen om half zeven in de ochtend al een plekje in de rij proberen te bemachtigen. Dit omdat ze soms al twee dagen zonder eten zitten.”

Wekelijks zijn in Nederland 88.000 mensen met onvoldoende financiële middelen afhankelijk van een voedselpakket. De definitie van onvoldoende financiële middelen is vastgesteld door de Voedselbank: nadat alle vaste lasten en rekeningen zijn betaald houdt een eenpersoons huishouden maximaal € 200,- per maand over. Een gezin met een kind heeft maximaal € 280,- per maand te besteden. Hiervan worden niet alleen de boodschappen betaald, ook kleding, schoonmaakmiddel, verjaardagscadeautjes en de reparatie van de fiets moeten hiervan worden bekostigd. Mensen met een inkomen rond het sociaal minimum hebben weinig mogelijkheden om reserves op te bouwen, waardoor iedere tegenvaller, zoals een kapotte wasmachine, jaarafrekening van de energie of onverwachte ziektekosten een kostenpost is die moeilijk opgevangen kan worden. Toch komen mensen met een uitkering op het sociaal minimum niet per definitie in aanmerking voor een voedselpakket. Sterker nog: de meeste mensen met een bijstandsuitkering hebben geen recht op een voedselpakket. Er moet dus meer aan de hand zijn.
De familie Achterberg bestaat uit een alleenstaande moeder met 4 thuiswonende kinderen waarvan er twee meerderjarig zijn. De meerderjarige zoon is arbeidsongeschikt en heeft een Wajong uitkering. Mevrouw Achterberg heeft een bijstandsuitkering maar krijgt een lager bedrag omdat de zoon geacht wordt om mee te betalen aan het huishouden. Dit doet hij ook, maar niet voldoende. Zijn moeder komt daardoor geld tekort.

Bij een deel van de ontvangers van een voedselpakket is niet direct verbeteringen aan te brengen in de financiële situatie. De situatie wordt veroorzaakt door factoren die buiten de verandermogelijkheden liggen, zoals wet- en regelgeving. De kostendelersnorm, bronheffing, kosten van medicatie of verblijfsstatus zijn de reden dat er onvoldoende geld overblijft voor de boodschappen.
Bij een ander deel van de ontvangers van een pakket is de financiële situatie wel degelijk te verbeteren, omdat ze recht hebben op een aanvullende uitkering of toeslagen, maar deze door gebrek aan kennis of kunde niet hebben aangevraagd.

De medewerkers van de VoedselbankPlus hebben hierbij een adviserende functie. Hoewel dit kan leiden tot een verbeterde financiële situatie worden deze adviezen niet altijd opgevolgd. Een reden hiervan kunnen we vinden in de literatuur omtrent de psychologie van de armoede. Uit onderzoek blijkt dat mensen in langdurige stress en met gebrek aan financiële middelen minder mogelijkheden en capaciteit hebben om adviezen te observeren en uit te voeren. Door langdurige stress verliezen mensen het overzicht en worden relatief kleine taken onoverkomelijke problemen. Het denken wordt door langdurige schaarste beïnvloed: het IQ daalt aantoonbaar en het zicht op de lange termijndoelen vervaagt. Het is dus begrijpelijk dat juist deze groep moeite heeft met het begrijpen en opvolgen van adviezen en dat de motivatie wegzakt.

De verschillende uitgiftepunten van VoedselbankPlus zijn een plek voor ontmoeting waar deelnemers weer gemotiveerd worden om deel te nemen aan activiteiten. De uitgiftepunten worden door enthousiaste vrijwilligers draaiende gehouden.
Esmeralda: “De vrijwilligers waren enthousiast, behulpzaam en sociaal. Er was een goede en positieve sfeer. De coördinator was openhartig en kon voor ons deze nieuwe situatie relativeren met een goed gevoel voor humor. Eva beaamt dit: “De vrijwilligers waren aardig en enthousiast om te helpen en mij te woord te staan. Wat mij opviel is dat zij open waren en graag hun ervaring en mening willen delen.”

Ook Melanie is met name de openheid en het enthousiasme van de vrijwilligers opgevallen: “Wat mij vooral is bijgebleven is de enorm leuke en goede sfeer die er bij Voedselbank Ondiep heerst. De sfeer onderling bij de vrijwilligers is zo ontzettend goed, een hecht team wat ontzettend veel energie steekt in het werven van voedsel en het contact met de klanten van de Voedselbank. De vrijwilligers kennen veel klanten bij naam en er wordt altijd een praatje gemaakt. De klanten vinden dit duidelijk prettig, want de drempel om aan te kloppen bij de Voedselbank is hierdoor lager geworden.”

De vrijwilligers van VoedselbankPLUS investeren in de relatie met klanten, wat uiteindelijk de uitstroom kan bevorderen. De studenten concluderen dat er investering in motiverende gespreksvoering nodig blijft. Deze methode legt de nadruk op de motivatie van de klant en erkent dat iedereen met ambivalentie te maken heeft.
Eva: “Ik werd zelf het meeste gemotiveerd door de goede ervaringen van klanten die gebruik maken van de voedselbank en hoe het ze lukt om zelf onder deze omstandigheden positief te blijven.“
Motivatie is te beïnvloeden en deze gesprekstechniek kan ervoor zorgen dat adviezen sneller worden opgevolgd. De wil om dit te doen komt dan vanuit de persoon zelf en wordt niet opgelegd door externe factoren. Het creëert rust bij mensen die het juist zo nodig hebben.

Daarnaast is het nu tijd om vooruit te kijken naar het aankomende kabinet en ons hard te maken voor maatregelen waarmee iedereen weer op tenminste het sociaal minimum terecht komt. De kostendelersnorm, bronheffing en het eigen risico hebben er niet voor gezorgd dat mensen eerder betalen of minder zorgkosten maken maar zorgen er enkel voor dat meer mensen afhankelijk zijn geworden van de Voedselbank.
We kunnen een probleem niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt, dus moeten we een nieuwe, positieve en gemotiveerde denkwijze stimuleren om oplossingen tot stand te brengen, zowel bij onze klanten als ons nieuwe kabinet.